Beginners cursussen
Dutch beginner group courses are offered at four levels:
Beginners 1 (A1)
Na deze cursus kun je:
jezelf voorstellen.
vertrouwde, alledaagse uitdrukkingen en zeer elementaire uitdrukkingen die gericht zijn op het vervullen van concrete behoeften, begrijpen en gebruiken.
vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens zoals waar je woont, wat je doet, waar je vandaan komt en ook over mensen die je kent.
een eenvoudig gesprek voeren als de andere persoon langzaam en duidelijk praat en geduldig is.
een korte tekst schrijven over je dagelijkse leven.
praten over je dagelijkse leven en eenvoudige vragen beantwoorden.
naar een eenvoudig gesprek luisteren en er de belangrijkste informatie uit halen.
de belangrijkste informatie uit een korte tekst halen.
Beginners 2 (A1+)
Na deze cursus kun je:
vertrouwde alledaagse uitdrukkingen en basiszinnen die gericht zijn op het vervullen van concrete behoeften, begrijpen en gebruiken.
producten van de markt of een winkel kopen en daar vragen over stellen.
eten en drinken bestellen.
in een winkel een eenvoudig gesprek voeren waarin je je behoeften uitdrukt en een verkoper begrijpt.
huizen beschrijven.
een gesprek voeren bij de dokter en uw symptomen aan hem / haar beschrijven.
feiten noemen die in het verleden zijn gebeurd.
een korte tekst schrijven over onderwerpen die in deze cursus aan bod komen.
luisteren naar een gesprek over de onderwerpen in deze cursus en er de belangrijkste informatie uit halen.
de belangrijkste informatie uit een tekst over onderwerpen uit de cursus halen.
Beginners 3 (A2)
Na deze cursus kun je:
uitleggen wat er kapot is aan uw fiets en die laten repareren.
over situaties uit het verleden praten, bijvoorbeeld wat je als kind deed (Als kind fietste ik elke dag naar school.)
praten over je baan, studie en hobby's, en andere mensen vragen naar hun baan, studie en hobby's.
adequaat reageren als iemand jarig is, een nieuwe baan heeft, een nieuw huis heeft gekocht, etc.
de weg vragen en geven.
mening geven en andere mensen vragen om hun mening.
over koetjes en kalfjes praten.
beloftes maken.
over sport praten
op een beleefde manier om informatie vragen.
praten over je toekomstplannen op korte en lange termijn.
de toekomstplannen van andere mensen vragen.
Beginners 4 (A2.2)
Na deze cursus kun je:
advies vragen en geven.
een kaartje kopen bij de bioscoop, informatie over films begrijpen en geven.
praten over een reis of vakantie.
beschrijven wat je ziet in een landschap, foto, etc.
beschrijven wat je of iemand anders aan het doen is.
praten over je dagelijkse bezigheden.
een vakantiekaart schrijven.
bellen om informatie te vragen, een pizza te bestellen, etc.
aangifte doen bij de politie.
een gebeurtenis die in het verleden heeft plaatsgevonden in detail beschrijven.